Waterkeringen spelen een belangrijke militaire rol in de Grebbelinie. Sluizen, duikers en keerkaden vormen de ruggengraat van de waterlinie in de Gelderse Vallei. De linie ligt tussen de Grebbedijk aan de Neder-Rijn en de Zeedijk (nu Westdijk en Oostdijk) langs de voormalige Zuiderzee. Het hart van de linie wordt ook gevormd door een waterkering: de liniedijk. Deze verdedigbare dijk verbindt de verschillende aarden fortificaties met elkaar. Om te voorkomen dat het water naar het noorden stroomt zijn er in de 18e eeuw dwarskades aangelegd, waardoor inundatiekommen werden gevormd. Het water was ingesloten door de liniedijk, dwarskaden en de hogere ligging van de Veluwe. Enkele kades bestonden al voor de Grebbelinie werd aangelegd, zoals de Slaperdijk bij Renswoude/Veenendaal en de Vudijk ten noorden van Amersfoort.

Het grootste deel van de liniedijk bestaat nog, alleen in Amersfoort is na de Tweede Wereldoorlog een belangrijk deel afgegraven ten behoeve van woningbouw en in Leusden werd een deel opgeofferd aan een bedrijventerrein. De dwarskades zijn ook nog grotendeels aanwezig. Alleen de Voetpadkade bij Amersfoort is verdwenen. En van de toch al korte Glashutterkade resteert nog maar een beperkt deel. Verder is een stukje Coelhorsterkade afgegraven. Andere dwarskades zijn in de periode 2005-2010 hersteld, zoals de Lambalgerkeerkade en Groeperkade bij Wittenoord.

De keerkades liggen voor een belangrijk deel op dekzandruggen. Deze natuurlijke verhogingen werden middels de dijkjes in feite geformaliseerd tot waterkering. Bij o.a. Asschat is hier onderzoek naar gedaan in 2011. (foto)

Niet alle waterkeringen zijn ‘gewone’ dijkjes. In de negentiende eeuw werden ook wegen gebruikt als keerkades, zoals de Hoge weg in Amersfoort en de weg tussen Scherpenzeel en Woudenberg. Andere kades verloren daarmee hun functie. Bij Amersfoort zou de spoordijk tenslotte een rol spelen als keerkade. Vanwege deze wisselingen en aanvullingen kan niet eenduidig worden gezegd uit hoeveel kommen de Grebbelinie bestond. Dit antwoord dient altijd te worden gecombineerd met een periode/jaartal. In de Tweede Wereldoorlog waren het er 11.