Verslag 1-III-22. R.I. 9-14 mei 1940 Cdt. 1-III-22 R.I. Res. Kapitein w.g. J.H. Peeters

9 Mei. 23.50 uur. Bericht ontvangen, dat in verband met de verontrustende berichten van de grens, de graad van strijdvaardigheid 3 op 10 mei om 5.00 bereikt moest zijn; hiervoor werden de voorgeschreven maatregelen genomen; die echter achterhaald werden door de gebeurtenissen in den vroegen morgen van 10 mei.

10 mei. Bij het aanbreken van den dag kwamen tientallen Duitsche vliegtuigen over, vele vlogen zeer laag, hierop werd het vuur geopend door 2 lichte mitrailleurs bij de Heuvelsche Steeg opgesteld. De troep werd onmiddellijk sneller gealarmeerd en naar de stellingen gezonden; de stellingen waren bij ons om 4.30 bezet. om 11.10 werd officieel bericht ontvangen, dat Duitschland vijand en Frankrijk, Engeland en België bondgenooten waren.

Machtiging werd ontvangen om opruimingen (ook woonhuizen) te verrichten. Alle burgerwerklieden moesten uit de stelling verdwijnen. De loopgraven waren alle gereed, alleen Sectie V was nog niet gereed met de Liniedijk, waarop nog tientallen meters rugweer ontbraken. Hieraan werd door de soldaten verder gewerkt, waarbij van de rijplaten goed gebruik werd gemaakt.

Op de overwegen bij de spoorlijn (voorste lijn) werden verbindingsloopgraven gemaakt. Op bevel van C.22 R.I. werden de draglines onbruikbaar gemaakt. De dag verliep verder zonder veel vijandelijke verontrustingen, alleen de luchtmacht was zeer actief, ofschoon toen op veel grooter hoogte werd gevlogen. In den avond kwam bericht van daling van parachutisten, hiertegen werden door de cien in de stoplijn maatregelen getroffen.

11 mei. De nacht van 10 op 11 mei verliep rustig, de geheele troep was van 3.00 tot 7.00 gealarmeerd. Onze compagnie, die en wacht bij de sluis had, had een licht gewonde door een mitrailleurkogel, waarschijnlijk door eigen vuur. Over het verloop van 11 Mei valt niets te melden, behalve voortdurende actie in de lucht. Het munitiedepot werd geleidelijk steeds aangevuld. Aangezien de meeste soldaten niet bekend waren met het werpen van scherpe handgranaten, gaf luitenant Verweij bij elke groep in de frontlijn een demonstratie met het werpen van deze granaten.

12 mei. In den nacht van 11 op 12 mei werden wij opgeschrikt door het vuur van onze eigen 7 veld; het geluid van deze artillerie was eerst vreemd, zodat ieder gealarmeerd was.

Om 4.00 uur deden een aantal Messerschmidts een aanval op de inundatiesluis, echter zonder succes, daar de daar aanwezige batterij tl. bleef doorvuren.

13 mei. In de nacht van 12 op 13 Mei valt niets bijzonders te melden, behalve hevige vuurgevechten bij onze voorposten. In de namiddag begon een zware artillerie-beschieting, welke ongeveer 6 uur achtereen werd doorgezet, op onze stelling. Deze beschieting begon met de lijn van de 2e Comp. en verplaatste zich daarna met lagen, die dus rechthoekig op onze stellingen terecht kwamen; hierbij was behalve mortiervuur, ook zwaar artillerievuur (15 cm). Hoewel het vuur zeer intensief en zwaar was, leden wij geen verliezen.

Tijdens deze artillerie-beschieting kregen wij bevel een grendelstelling voor te bereiden, frontlijn langs Eindweg, stoplijn langs Heuvelsche Steeg. De 1e sectie onder de Lt. v.d. Eyck en de 3e sectie onder Lt. Verweij belastten zich hiermede, ondanks het hevige artillerie-vuur. De manschappen toonden zich hierbij zeer koelbloedig. Hoewel zeer veel vijandelijke projectielen in de onmiddellijke omgeving terecht kwamen, werden hierbij geen verliezen geleden.

Om 17.00 kregen wij bericht, dat met een mogelijke terugtocht rekening moest worden gehouden. Daar dit een terugtocht zou kunne worden, welke niet voldoende voorbereid kon worden, besloten wij om alles achter te laten en alleen 1 deken en zooveel mogelijk munitie en alle wapens mede te voeren.

Om 19.00 kregen wij definitief bericht, dat teruggetrokken moest worden; om 20.00 moesten wij reeds de Heul gepasseerd zijn. Een scherm onder Lt. Verweij, bestaande uit 3 mitr. groepen en 1 stuk zw. mitr. moesten ter dekking van de terugtocht tot het aanbreken van de dag achterblijven. De troep reageerde op dit bevel verschillend, velen wilden weg, anderen wilden blijven. Toen de terugtocht begonnen was, was het echter moeilijk, om de eerste secties, die verzameld waren, vast te houden, totdat de geheele compagnie aanwezig was; dit geschiedde tenslotte om 21.00. De terugtocht verliep verder ordelijk, wij hebben geluk gehad, dat het zeer mistig was, zoodat vliegeraanvallen uitbleven.

14 mei. Na een zeer vermoeiende marsch kwamen wij ’s morgens omstreeks 10.00 te Odijk aan, waar in een boerderij gerust werd. Het scherm onder Lt. Verweij meldde zich hier weer bij de troep, gelukkig zonder verliezen. Om 10.30 kwam bericht, dat vijandelijke pantserwagens tot dicht bij Driebergen waren doorgedrongen; de compagnie verzamelde snel en ging door de landerij en richting fort Vechten. Hier kregen wij bericht om door Utrecht te trekken en een stelling West van het Merwedekanaal te betrekken. Dit geschiedde, echter was de stelling achter het Merwedekanaal niet in orde. De troep rustte tot 15.30 en kreeg toen bericht om een tusschenverdediging te betrekken nabij het stadion bij Fort Vechten, zoodat weer terug moest worden gemarcheerd. De betreffende bevelen voor het bezetten van deze stelling waren echter niet duidelijk en gaven ons reeds een vermoeden, dat er iets anders broeiende was.

Inderdaad kwam tegen 21.00 het bericht, dat de geheele weermacht gecapituleerd had. De stemming van dit bericht op de troep was zeer verschillend; de meesten waren zeer opgelucht, echter niet luidruchtig. Velen waren er echter ook, die wanhopig waren en door wilden vechten. De troep werd geconsigneerd in de Kromhoutkazerne en bleef daar tot 24 mei.

Algemeene opmerkingen.

De stemming in de troep bleef vanaf den eersten dag uitstekend, soldaten, die tijdens de mobilisatie zeer lastig waren, bleken thans zeer goede soldaten, die door hun onversaagd optreden het moreel van een troep veel goed deden.

Tijdens de vliegeraanvallen werd bijzonder frofijt getrokken van die gedeelten van de loopgraven, die nog overdekt gebleven waren en die voldoende dekking tegen mtr.vuur uit vliegtuigen boden. Een dankbaar gebruik werd verder gemaakt van rijplaten om de opengelaten schuttersopstellingen te overdekken.

Cdt. 1-III-22 R.I. Res. Kapitein w.g. J.H. Peeters

Met dank aan Mevr. C. Verweij die het verslag ter beschikking stelde.