Met het ontwerp van de grote kazemat S7a op 26 augustus 1939 kwam de CITB tegemoet aan de wens om vuur naar meerdere zijden uit te kunnen brengen. Het Centraal Inundatie en Technisch Bureau ontwierp een kazemat met zeven grote schietgaten waardoor een breed schootsveld van 310 graden bestreken werd. Dit voordeel werd door de zwakke bewapening van de kazemat grotendeels teniet gedaan; er was slechts één lichte mitrailleur voorhanden.

S7a Veenendaal, Valleistraat

In de Grebbelinie zijn drie van deze kazematten gebouwd. Het exemplaar dat in de geschiedenis van de linie het meest naam heeft gemaakt, staat in Veenendaal. Dit gemeentelijk monument verkeerde lange tijd in slechte staat. De Stichting Grebbelinie name het initiatief om de kazemat op te knappen en van camouflagekleuren te voorzien. De gemeente Veenendaal droeg ook bij vanwege de monumentale status van de kazemat.

De Zevenklapper

In de Grebbelinie werden drie kazematten gebouwd van het type S7. De meest noordelijke vinden we op de Asschatterkeerkade. De kazemat ligt op een fraaie positie halverwege de kade en kon vuur uitbrengen op het gebied tussen de Modderbeek en de Asschatterweg. De keuze voor dit type kazemat was een logische vanwege het brede terrein dat open lag voor de schietgaten van de “zevenklapper” zoals de soldaten hem noemden. Omdat de kade juist hier een knik maakt was er een redelijk vrij schootsveld en was er tevens een schietgat dat gericht stond op de kade waar de vijand over kon naderen. Wanneer er voldoende mitrailleurs voorhanden waren geweest was het stoere uiterlijk enigszins in overeenstemming met de kracht van de kazemat. Nu echter slechts één mitrailleur werd geplaatst, zat er weinig anders op dan de kazemat zo goed mogelijk te camoufleren. De grote schietgaten maakten de kazemat zeer kwetsbaar en observatiemogelijkheden waren er niet, buiten het beperkte uitzicht dat men had uit de schietgaten.

Gecamoufleerde S7a, Asschatterkeerkade

Het Duitse leger was dan ook niet erg onder de indruk, toen ze van Nederlandse officieren informatie ontvingen over de S7. De bezetting van dit type kazemat was met slechts drie soldaten weinig indrukwekkend en er waren geen voorzieningen voor de verdediging op korte afstand. De muren waren, zoals bij de meeste stekelvarkens, slechts 80 centimeter dik. De zij- en achterwanden waren maar 60 cm. Daarmee was de kazemat scherfvrij, maar voldeed het zelfs niet aan de lichtste weerstandseis uit het voorschriftenboek VIS. Het weerstandvermogen zou tenminste W12-W15 moeten zijn. Dat betekende dat het langdurig bestand moest zijn tegen treffers van 12 cm en enkele artilleriegranaten van 15 cm. In het Denkschrift über die Niederländische Landesbefestigung beschrijft men de kazemat als “Notlösung”. Ze stonden er omdat de nieuwe en betere kazematten nog niet geleverd waren.

In de Grebbelinie stonden de twee andere S7 kazematten bij Emminkhuizen en in Veenendaal. Het exemplaar in Veenendaal staat in een achtertuin aan de Valleistraat en is vanaf de openbare weg te zien. De grote kazemat bij Emminkhuizen is grotendeels onder de grond gestopt. Slechts een hoek steekt nog boven het maaiveld uit. Elders in Nederland werden enkele tientallen van deze kazematten gebouwd; vooral bij Utrecht (10) en langs de kust (meer dan 50). De meeste stekelvarkens van dit type zijn onder het zand verdwenen of gesloopt, maar op het Forteiland te IJmuiden en bij Hoek van Holland liggen nog zevenklappers. Langs de kust werden tevens kazematten gebouwd met 5 schietgaten met een vergelijkbare plattegrond als de S7. In onderstaand overzicht zijn beide types S5/S7 meegenomen.

Nederland Grebbelinie Rest Betuwe Rest MaasWaal Rest
73 3 3 0 0 0 0