Veenendaal 1939

Op deze pagina leest u aan de hand van het album van J. Dijkman het verhaal van het 1ste stuk, 2e sectie van de 10e Compagnie P.A.G . tussen Renswoude en Veenendaal. Door één groep militairen te volgen krijgen we een beeld van de gebeurtenissen in de Grebbelinie in de periode 1939-1940.

Hoewel niet vergelijkbaar met de Grebbeberg werd ook bij Veenendaal gevochten tegen het Duitse leger. De betrokkenen spreken in hun gedenkalbum de wens uit dat de gebeurtenissen in de herinnering mogen doorleven. Deze pagina draagt aan die wens een steentje bij. Het beeldmateriaal is afkomstig van een herinneringsalbum, dat door toedoen van M. Brink uit Veenendaal ‘van zolder werd gehaald’.

Stellingen achter het Fort aan de Buursteeg

De 10 soldaten die we in de stelling tegenkomen, waren ingedeeld bij de 10e Compagnie Pantser-afweergeschut , kortweg P.A.G. Ze bedienden een wapen, dat was bedoeld voor het uitschakelen van vechtwagens(tanks)en pantservoertuigen. Het geschut werd oorspronkelijk door de soldaten zelf voortgetrokken. Deze compagnie was echter al uitgerust met een trekker. DAF had voor een constructie gezorgd, waarbij de spoorbreedte van het pag aan de trekker kon worden aangepast. De wielen waren tevens afneembaar. Het wapen zelf was van Oostenrijkse makelij, firma Böhler . Er paste een beschermschild voor, dat slechts bij een enkel stuk werd geleverd. Het Nederlandse leger had 386 stukken 4,7 pag. Elke pag-compagnie telde 6 van deze moderne wapens.

De groep bestaat uit een Commandant(Vaandrig), een stukscommandant(Sergeant), een richter(Korporaal), een afvuurder, een lader, twee munitietransporteurs, een motorordonnance, een trekkerchauffeur en een gevechtstreinchauffeur.

11 april 1939. Een nieuwe lichting soldaten komt aan in de kazernes. Dezelfde avond vertrekt al de helft van de toen pas gevormde sectie P.A. G . naar Leiden, waar ze 16 dagen later worden afgelost door de andere helft. Eén van de P.A.G. -soldaten gaat naar de Koudenhornkazerne in Haarlem. Een week later volgt de eerste oefening op de Edese Heide. De bediening van het geschut bestond uit 6 man. Op de foto staat de groep in gevechtspositie. Schilden ontbraken aan de meeste stukken pag. De richter leerde richten volgens schietregels. Bij snelle nadering van het doel moest op de onderkant worden gericht.

Eind augustus begint de groep voorbereidingen te treffen voor verhuizing naar IJmuiden. Wat later wordt deze verplaatsing afgelast. Er wordt besloten de officiële Compagnie P.A.G. te formeren en wel in Haarlem. Inmiddels is de algehele mobilisatie van kracht. In Haarlem moet de ontmoeting plaatsvinden met opgeroepen lichtingen ’38 en ’39. Op de foto links vertrekken de soldaten uit Ede naar Haarlem. Daar aangekomen verblijven de gemobiliseerden in kinderklassen in de Stoofsteeg en de lokalen van de H.B.S. op de Raaks in Haarlem. In de eerste week van september gaat de groep alweer naar Woudenberg, om tenslotte enige dagen later aan te komen bij Hotel De Roskam te Veenendaal…

Veenendaal 1939. Het is het begin van pionieren, wachtkloppen en gemopper. Ook van Veenendaal ‘deugt’ in eerste instantie niets. “Begin september kwamen we na een paar dagen voormobilisatie in het gat Veenendaal. Waar zijn we nu begraven? Ze willen boeren van ons maken!” Het verschil met Haarlem is dan ook groot. Toch duurt het niet lang of de soldaten beginnen zich er thuis te voelen. Veel cafés telt het dorp niet, maar dat wordt meer dan goedgemaakt door andere etablissementen. “In enkele dagen werd bij sommigen recordhoogten al bereikt van 10, soms 12 koffiehuizen.” Na een paar maanden begint er een nauwe verbondenheid tussen de burgers en soldaten te ontstaan. In de wintermaanden worden de jongens gastvrij onthaald in de Veense huizen, om de lange avonden wat in te korten.

Schootsveld 1e stuk

De 10e compagnie Pag. krijgt locaties toegewezen rond de Nieuweweg-Noord. Het eerste stuk, dat wij volgen, komt te staan tegenover de plaats, waar de weg een knik maakt naar De Klomp. Hier moet de opmars van de waarschijnlijk Duitse troepen vanuit Ede gestuit worden. Ook op andere plaatsen worden stukken pag langs de Nieuweweg ingetekend op de militaire kaarten. Het is de belangrijkste toegangsweg tot Veenendaal én een route naar de Grebbeberg. Vanuit het Fort aan de Buursteeg en omgeving is een redelijk schootsveld. Stellingen zijn er nog niet. Die moeten de soldaten zelf maken. Het inrichten werd uitgevoerd volgens nauwkeurig te volgen voorschriften. De aanvoer van bouwmateriaal gebeurde met paard en wagen over de modderige en dan weer stoffige zandwegen naar de stellingen.

Stelling C6 maakt deel uit van een omvangrijke serie versterkingen bij Veenendaal. Omdat het voorterrein niet geheel kon worden geïnundeerd, gold dit gebied in 1939 als ‘zwakke plek’. Vergeleken met andere probleemlocaties, zoals de Grebbeberg en Scherpenzeel werd er vervolgens veel moeite gedaan, om het gebied te versterken. Zo was de hooggelegen straatweg naar De Klomp niet inundeerbaar. De weg werd daarom voorzien van ‘asperges’. Deze metalen I-balken konden op het laatste moment gesteld worden in een vooraf voorbereide versperring. Ze kwamen ook aan weerszijden van de spoorbaan, die ook al te hoog lag om onder water te zetten. Een mijnenveld moest de spoorbaan verder afsluiten. Om de afweerkracht van de linie te vergroten, werd er tevens een tankkanaal gegraven in het voorterrein. Daarachter een draadversperring tegen infanterie en dan de loopgravenstelling nog.

Na het bepalen van de positie van de loopgraven begon het graafwerk. Heel veel zand werd verreden met kruiwagens. Er werden geprefabriceerde loopgraafschotten aangevoerd. Deze moesten nog wel worden behandeld om het rotten van het hout tegen te gaan. C6 lag tussen de pag-stellingen Z66 en C44. Z66 moest verhinderen dat de vijand zou oprukken naar Renswoude. C44 sloot de zuidelijke weg naar Veenendaal af, de Nieuweweg. C6 heeft opdracht pantservoertuigen en tanks in westelijke richting te stuiten. Het geschut moet komen te staan bij de spoorwegovergang, die achter het Fort aan de Buursteeg lag.

De kwetsbare stelling moet het vooral hebben van haar camouflage. Slechts de donkere schietgaten en een lichte verhoging in de wal verraadden de positie van het geschut. Om het schietgat aan het zicht te onttrekken zijn twee wallen aan de voorzijde aangebracht. Bovendien bieden deze enige bescherming bij flankerend vuur.
De stelling begon langzamerhand vorm te krijgen. Na het opwerpen van de aarden wallen konden de schotten worden geplaatst. Deze staken de soldaten licht naar buiten in de grond en de ruimte tussen wal en schotten werd gevuld met aarde. Bijzondere aandacht kregen de aparte nissen om te schuilen, munitie te bergen en levensmiddelen op te slaan. Voor het geschut was er een kazemat. De ruimte bood plaats aan de pag, maar was niet van beton gemaakt en moest het hebben van een bescheiden aarden dekking en houten balken. Een latrine completeerde de stelling. Op de foto rechts is de kazemat en een nis voor levensmiddelen te zien. De foto is genomen ter hoogte van de latrine.

Nu de stelling min of meer gereed was, kon het geschut in de kazemat worden geplaatst (zie schets links). Vervolgens kon meer tijd aan oefeningen worden besteed. Marcheren richting Prattenburg en Elst, gasmaskeroefeningen en schaatsenrijden in de winter. Ook belangrijke, maar minder populaire klussen als wachtlopen, schoonmaken en onderhoud van het wapen zijn nu prominenter onderdeel van het dagelijks leven. Een ijskoud karwei is het ijshakken in januari, als de inundaties zijn dichtgevroren. De pag-soldaten worden nu vaker waargenomen bij de legeringplaats, de plaatselijke kegelbaan bij Hotel ‘De Roskam’ in Veenendaal. Veel kegelen zit er niet in. De soldaten slapen op de kegelbaan! Wel kan er een bezoek worden gebracht aan café Vonk en in Eltheto worden avonden georganiseerd voor de gemobiliseerde soldaten. De commandant van de 10e compagnie: ”Bovenal heeft men in die tijd vriendschapsbanden aangeknoopt, die steeds zullen blijven bestaan”.

De oorlogsdagen van stelling C6

Toen tenslotte de 10e mei aanbrak, vroegen de soldaten zich af of het een droom was, of werkelijkheid. In het dagboek van de 10e Compagnie: “Toen ik om drie uur van dien dag, de mannen wekte, wilde niemand gelooven, dat het toch werkelijk zoo ver gekomen was. Men wilde zich rustig gaan wasschen, want het zou wel weer alarm zijn voor een oefening. Wat waren we spoedig ontnuchterd!” Ook de officieren waren in eerste instantie verrast. Op 9 mei was het legerbericht nog verspreid, dat de buitengewone verloven weer aan alle militairen konden worden verleend! ‘s Avonds was het al weer anders.

Om half 12 werd melding gemaakt van zeer verontrustende berichten bij de grens. “ Weest derhalve hedennacht bijzonder op Uw hoede!” Om vijf uur moest graad drie van strijdvaardigheid zijn bereikt. De vakcommandanten zijn gewaarschuwd. Vanaf 4.30 u. was er machtiging tot vernieling, waarbij rekening gehouden moest worden met de troepen vóór de stellingen. Schuren in het schootsveld gingen op het laatste moment tegen de vlakte. Huizen werden in brand gestoken en landmijnen scherp gesteld. Asperges in het wegdek werden opgericht en de soldaten van C6 betrokken hun stelling. In die nacht hoorden de soldaten talloze vliegtuigen overkomen. Eén van de laagvliegende toestellen werd door een zware mitrailleur uit een andere stelling neergehaald. De ‘Junker ‘ komt neer bij De Slaperdijk. Dan begint het wachten…

Afgezien van het opruimen van een bruggetje gebeurde er de elfde mei niet veel. Het blijkt een stilte voor de storm. Die nacht meldt de uitkijkpost meermalen witte lichtseinen achter de linie, bij de Emminkhuizerberg. Tegen de ochtend van de 12e mei begint een artilleriebeschieting op de stelling Dennenbosch . Iets voor het Fort aan de Buursteeg komen twee brisantgranaten neer. Zeven minuten later(05.25 u.) is het noordelijke bastion in stofwolken gehuld. Wéér twee projectielen. Vliegtuigen vliegen hoog over. De Nederlandse stelling telt (nog) geen verliezen. Een uur later slaan er granaten in, vlak voor de frontstelling tussen de spoorlijn en het voormalige Enkakanaal . De projectielen komen uit de richting van De Klomp. Eigen artillerie begint terug te schieten en de verdedigers horen explosies en zien inslagen bij de ‘Coöperatie De Klomp’. Dichtbij de stellingen Z66 en C6 komen brandbommen neer. In het weiland bij de spoorlijn vormen zich granaattrechters(zie foto links, genomen na de gevechten). Het artillerievuur wordt heviger en duurt voort tot ongeveer half 10. Rond die tijd worden de eerste groen beschilderde soldaten gesignaleerd. Nationaliteit onbekend, meldt de uitkijkpost.

Vanuit de frontlijn is het in de verte zichtbaar. De verdedigers van de voorposten bij de Klomp en Ederveen hebben het zwaar. “Standhouden, ieder sneuvelt ter plaatse”, was de order die de militairen ’s morgens hebben meegekregen. Na vier uren onder artillerievuur en hevige gevechten, begon een deel van de voorpostenbezetting desondanks terug te trekken. Rond half tien komen 2 sergeants en 60 man aan bij Fort aan de Buursteeg. Ze werden direct teruggestuurd. Eigen artillerie opende het vuur op de spoorlijn bij De Klomp. Daarop gaan de vijandelijke troepen in dekking. Dichterbij verschenen soldaten met Nederlands uniform en witte zakdoeken. “Kerels met witte vlaggen zijn verklede Duitsers” kregen de verdedigers te horen. Ze moeten met kracht worden teruggedreven. De vluchtelingen keerden terug naar de voorposten en bereidden zich voor op het beslissend treffen met de oprukkende Duitse infanterie. Daarbij wordt geen acht geslagen op het mijnenveld, dat bij de spoorlijn was aangelegd. Het werd een drama, dat de Nederlandse soldaat Lommerse het leven kost. Zijn lichaam werd voorlopig begraven op het kleine kerkhof tegenover het fort.

De verdedigers van stelling C6 weten dat de frontlijn aan de beurt is, als de voorposten worden doorbroken. Commandant van de 10e Compagnie Pag. is tevreden over de vastberaden houding van zijn soldaten. In het dagboek schrijft hij: “De geest was uitstekend, op ieder konden we rekenen, degenen die bekend stonden als slappelingen ontpopten zich als flinke kerels”. In het voorterrein van de stelling wordt inmiddels geweervuur waargenomen. Er verschijnen geen Duitse voertuigen, dus het geschut zwijgt. Luchtverkenning wijst uit, dat de weg naar de frontlijn vrij van troepen is. Een Nederlandse pantserwagen maakt er handig gebruik van. Hij passeert de versperringen en rijdt richting Roode Haan. Iets voor twaalven komt het bevel alle militairen uit de voorposten, die zich nog in de frontlijn bevinden terug te dirigeren. Ze mogen geen extra wapens meenemen, wel handgranaten en munitie. Hoe de situatie in de voorposten is weet niemand. Als de vluchtelingen terugkeren in hun loopgraven, bemerken ze tot hun opluchting dat deze leeg zijn. Het Nederlands artillerievuur moet buitengewoon doeltreffend zijn geweest!

’s Middags onderneemt een Nederlandse compagnie een tegenaanval tegen troepen, die zich in het terrein tussen de Schalmdijk en Slaperdijk bevinden. Eén van de stukken pantserafweergeschut opent het vuur op boerderij Ginkel. Een patrouille wijst later uit dat er geen vijand (meer) bij de boerderij aanwezig is. Eerder die dag zijn mitrailleurs bij het ‘Pakhuis’ tot zwijgen gebracht. 15.35 u. De uitkijkpost ziet Nederlandse troepen oprukken van het Boveneind naar de inundatie. Wat later wordt het linkervoorpostenvak ook weer ingenomen. Verder worden er grote branden gerapporteerd aan de Emminkhuizerlaan en 2 overvliegende Hollandse G1-vliegtuigen. Aan de Buurtsteeg (Buurtlaan Oost) wordt een stuk 6 veld opgesteld, dat 18.02u. schietklaar is. Zeven over acht komt het bericht binnen dat de Duitsers hun aanvallen hebben afgebroken en zijn teruggetrokken. Het wordt avond. Veenendaal wordt nog wel beschoten door vijandelijke artillerie. Verschillende huizen aan de Prins Bernhardlaan en de Eenvoudlaan raken beschadigd. Een school aan eerstgenoemde laan krijgt maar liefst 15-20 treffers.

Uit patrouilles blijkt, dat de aanvaller inderdaad de nodige verliezen heeft geleden. Er worden gesneuvelde Duitse soldaten aangetroffen in een mijnenveld en bij ‘Het Pakhuis’. Bovendien liggen her en der achtergelaten uitrustingstukken en vernielde opstellingen. In eigen kamp is het moreel hoog, al hebben de automatische wapens veel indruk gemaakt. Aan Nederlandse zijde zijn verschillende soldaten en officieren gesneuveld, waaronder de manschappen van een stuk geschut in het middenvak. De 2 stukken 6-veld zelf zijn nog intact, maar enkele zware mitrailleurs zijn onbruikbaar geworden. Voedsel en munitie is er nog voldoende en de stellingen houden zich goed. Het Duitse Regiment, dat o.a. een bataljonscommandant heeft verloren, krijgt opdracht met een omweg naar de Grebbeberg te trekken. In de nacht van 12 op 13 mei zien de verdedigers witte lichtkogels boven De Klomp en horen ze regelmatig motorgeronk en overvliegende bommenwerpers op enige afstand. Bovendien begint eigen artillerie bij Renswoude te vuren. Tegen de ochtend wordt het rustiger, al valt er nog een projectiel in het antitankkanaal .

De terugtocht

Op de dag van de 13e mei werden er geen infanterieaanvallen meer op de stellingen gedaan. Wel vielen er granaten bij de Roode Haan en de spoorlijn ter hoogte van de Kooiweg. Kwart over één: er werd gas geroken! In enkele stellingen zette men het gasmasker op. Verder bleef het relatief rustig. Overdag hoorden ze wel het geluid van mitrailleurs en artillerievuur van de divisie-aanval op de voorposten en liniedijk bij Scherpenzeel en Renswoude. Ook deze aanval liep vast op de Grebbelinie, maar toen de Grebbeberg ’s avonds viel moest de linie ontruimd worden. Op deze tweede Pinksterdag werden de stellingen, waaronder C6, om half 9 verlaten. De 10e Compagnie moest zich, volgens de orders, die nacht terugtrekken op Jutphaas in de Hollandse Waterlinie. Het eerste marsdoel was Rhenen, waar de groep echter niet meer kon komen. Via Amerongen, Leersum, Doorn naar Houten. Daar werd even gerust bij een boerderij(foto links). Vervolgens stak men het Amsterdam-Rijnkanaal over en liepen ze langs het kanaal (foto rechts) naar Jutfaas, waar ze onvoorbereide stellingen aantreffen. De commandant van de 10e comp PAG spreekt in het gedenkboek zijn tevredenheid uit over de wijze, waarop de soldaten ook na deze tegenslag aan het werk gaan. Zonder morren deden de soldaten hun plicht. Terwijl ze nog bezig waren aan de stelling, kwam het bericht binnen van de capitulatie.

Na de capitulatie

Na de capitulatie verblijft de bediening van stuk No.242 bijna tien dagen in de Hollandse Waterlinie. Ze brengen de tijd door in ‘Fort Batterij Overeindscheweg ‘ tussen Houten en Jutphaas (zie foto) Het 10e Regiment wordt opgedeeld in een groep, die naar Tull en ‘t Waal gaat en een deel dat terugkeert naar Veenendaal. Tijdens de demobilisatie krijgen de soldaten andere Regimenten toegewezen. Zo wordt de lader van het 1ste stuk 2e sectie ingedeeld bij 1-I-54-R.I. om enige tijd later dienst te doen in de 1e afdeling Korps Opbouwdienst in Veenendaal. Deze dienst verhuist nog met vier afdelingen naar Nunspeet en Vierhouten, waarna het 81e K.O.D. wordt opgeheven. De soldaten mogen eindelijk met groot verlof.

De kapitein van de 10e Compagnie steekt zijn manschappen een jaar later(september 1941)in een schrijven nog een hart onder de riem: ”Jongens, de toekomst is nog duister, maar kop-op, achter de wolken schijnt de zon en houdt steeds voor ogen: Het Vaderland Getrouw!” Tevens spreekt de commandant zijn hoop uit over een politiek thema: ”Ik hoop dat de mensen die vroeger riepen ‘geen man en geen cent’ voor het leger, tot andere inzichten zijn gekomen. Want het is een misdaad onze jongens onvoldoende uitgerust en opgeleid de oorlog in te sturen.”

Hoewel de stellingen verdwenen zijn en slechts een enkele kazemat rond Veenendaal resteert, zijn de verhalen en vriendschappen gebleven. Lange tijd bezochten oud-strijders Veenendaal, waar vriendschap en gezamenlijke ervaringen tot verbondenheid hebben geleid.

Bronnen: Herinneringsalbum 10e Compagnie (september 1941), Grebbelinie 1940, E.H. Brongers, Renswoude in de meidagen van 1940 , Egbert Wolleswinkel , Z66 ,H. van Hoof, Z66, artikel in Het ouwe Renswou, J. de Vries, M. Brink(stelde tevens foto’s beschikbaar). De Pagcompanieën, uit Het Krijgsvolk van Weleer, J. Klingens . V.I.S. 77a, 1934 uitgave KMA, te Breda.