De Oostdijk, de voormalige Zuiderzeedijk, was het enige acces in de meest noordelijke inundatiekom van de Grebbelinie. Het Nederlandse leger kon haar verdediging dan ook inrichten aan weerszijden van de dijk om een vijandelijke opmars te verijdelen. In drie fases werd werd Spakenburg omgevormd van zwakke plek tot een belangrijke schakel in de Grebbelinie.

De foto toont de positie van de Geavanceerde Batterij voor de Bocht. Deze positie wordt tegenwoordig gemarkeerd door een tweetal kanonnen. Ook is de omgeving inmiddels sterk gewijzigd door een nieuwe haven, parkeerplaats, wegen en bebouwing. De grenspaal (op de foto linksonder) zal worden teruggeplaatst.

Redoutes en Batterijen langs de Oostdijk

De eerste fase van de opbouw geschiedde in 1749, toen de oude houten sluis in de haven werd afgebroken. Er werd nu een stenen exemplaar gebouwd die water kon inlaten ten behoeve van een inundatie, maar voornamelijk bedoeld bleef om water te spuien. In militaire zin was het nauwelijks nodig om de Bunschoterkom van extra water te voorzien, maar met springvloed kon het water uit de Zuiderzee zelfs de lage landen beneden Amersfoort bereiken.

Deze mogelijkheid was overigens verre van ideaal, omdat het zoute water veel schade zou toebrengen aan het ondergelopen land. In 1794 werd de Spakenburgse sluis desondanks geopend tijdens de eerste inundatie van de Grebbelinie. Het waterpeil in de Zuiderzee was die periode echter te laag om bij te dragen aan de onderwaterzetting. Later werden inundaties bewerkstelligd door te stoppen met het wegmalen van water uit de laaggelegen polders.

Het gebied vormde zelfs zonder inundaties een moeilijk te nemen sector. Natuurlijk kon de vijand de linie omzeilen en de haven van Spakenburg via het water aanvallen. Ter bescherming van deze toegang werd in 1785-1786 de Batterij ten westen van de Haven aangelegd. Om de vijand op de Oostdijk effectief te kunnen beschieten legde men in dezelfde periode aan weerszijden van de Oostdijk redoutes aan. De ‘Batterij beoosten de Haven’ werd buitendijks geplaatst om de vijand om de vijand de kans te ontnemen om zich aan de noordzijde van dijk te dekken.

Het werk wordt op kaarten en geschriften soms ook met ‘batterij’ aangeduid, omdat de achterzijde open was en daarmee niet geheel voldeed aan de kenmerken van een redoute die aan alle zijden gesloten hoort te zijn. De binnendijkse redoute deed dienst tot het begin van de 20e eeuw. Daarna werd ze omgevormd tot een woonwijkje met de toepasselijke naam ‘De Schans’. Vanuit de lucht is het verdedigingswerk nog altijd herkenbaar. Ook de straatnaam ‘Nieuwe Schans’ herinnert er aan.

Tijdens de derde fase in 1799 werden nóg twee batterijen aangelegd op de Oostdijk, waar de zeedijk een merkwaardige bocht maakt. Vanaf dat moment was de buitendijkse redoute niet meer nodig en werd het een prooi voor de golven van de Zuiderzee. Niets herinnert ons vandaag aan de ‘Batterij in de Bocht’, maar van de ‘Geavanceerde batterij voor de bocht’ is in de toekomst weer hard bewijs te vinden. Twee limietpalen met de ingebeitelde ‘O’ (Van het Ministerie van Oorlog) markeerden de positie van het voormalige verdedigingswerk. Deze zijn zover bekend nog in opslag, nadat ze tijdens dijkwerkzaamheden tijdelijk zijn weggehaald.

In de periode dat de Grebbelinie als ‘Valleistelling’ fungeerde werden tankversperringen aangelegd op de dijk. In 2001 is de versperring weer opgeknapt en voorzien van een nieuw informatieplaatje. Er staat ook een infopaneeltje met uitleg over de werking van deze versperring.

Getoonde foto is een oud exemplaar, er zal een nieuwe afbeelding worden toegevoegd.