Monumenten getuigen van het verleden, maar verrijzen voor de toekomst. Ze hopen dat de automobilist gas terugneemt, de fietser afstapt en de wandelaar stilstaat bij het verhaal, dat ze te vertellen hebben. Verliezen hun kracht als de geschiedenis verloren gaat en slechts het metselwerk resteert. Ze stemmen tot respectvol gedenken en dankbaar besef van vrijheid, niet alleen op de vierde en vijfde mei.

Weet u meer van een monument in de Valleistelling, of wilt u reageren? info@grebbelinie.nl

Het monument op de Asschatterkade

Bij Asschat, verscholen achter groen en kade, op enige afstand van de verharde weg Leusden-Achterveld ligt een bijzonder monument.

Juist als een hekje de wandelaar op de Asschatterkeerkade tot omkeren maant, bent u vlakbij de keurig onderhouden gedenkplaats uit 1946. Ze getuigt van de tragische gebeurtenissen op 27 april 1945, toen zeventien bewoners van een boerderij in Asschat door Duitse soldaten naar buiten worden gedreven. Terwijl de boerderij in brand werd gestoken, scheidden de Duitsers vier mannen van de rest van de groep, waaronder veel vrouwen en kinderen. Toen de laatste groep de Asschatterweg bereikte, hoorden ze schieten ter hoogte van de coupure in de Asschatterkeerkade. Bertus Herder, zijn buurman Nico van der Salm en twee evacués uit Arnhem, vader en zoon Jan en Pieter Wessels werden gefusilleerd. De tekst op het monument: VADER, VERGEEF HET HUN.

Monument “De Voorposten” in Scherpenzeel

Op 5 mei 1982 werd dit kustwerk “De Voorposten” onthuld. U bent er misschien wel eens langs gereden, op weg naar het centrum van Scherpenzeel. Het verbeeldt de moedige weerstand, die hier werd geboden in de Voorposten van de Grebbelinie tijdens de meidagen van 1940.

Op de gedenkplaat staan ze vermeld; het 15e , 20e , 21e en 22e Regiment Infanterie. Bovendien gesteund door een deel van het 22e Regiment Artillerie. Het stuk metaal, dat uit het baksteen verrijst, stelt een zogenaamde asperge voor, een versperring, die gebruikt werd om wegen mee af te sluiten. De ijzers werden op het laatste moment in voorbereide wegversperringen geklonken en konden nadien slechts met snijbranders verwijderd worden. Het was de bedoeling dat de verdedigers(in Scherpenzeel 4 secties van 15 R.I. en twee stukken 6-Veld) dit 24 uur zouden verhinderen. Ze lagen in aarden opstellingen, maar ook wel in garages, hooibergen en tuinen. Betonnen opstellingen ontbraken en daarom is hier buiten het monument vrijwel niets meer terug te vinden van de hevige gevechten van 12 en vooral 13 mei 1940. De schaarse verdedigers moesten ondanks uitstekend schietende Nederlandse artillerie uiteindelijk wijken voor 3 Duitse bataljons.

Het monument op de Groeperkade

Op de Groeperkade, tussen restaurant “De Dennen” en verdedigingswerk ” De Engelaar “, staat een eenvoudig wit kruis. Het bordje vermeldt vijf namen van mensen die als represaillemaatregel op deze plaats werden gefusilleerd. Ze werden terechtgesteld voor een actie van een andere verzetsgroep, die een Duitser om zijn geweer neerschoten. Bij deze overval namen deze Renswoudenaren het geweer mee, maar de soldaat overleefde de aanslag. Veertien november 1944, om half één, werd het op deze plaats uitgevoerd. De vijf werden uit de gevangenis in Utrecht gehaald en gefusilleerd.

Fokko J. Ebbens uit Midwolda en Matthijs van Ommeren uit Zoelen werden opgepakt voor hun activiteiten als lid van de verzetsgroep Tiel. Christiaan Frans Frohn werd gevangen genomen bij een poging de Waal over te steken. Hij deed al illegaal werk vanaf zijn zestiende. De overige twee namen: Pieter M. Oltmans en Andreas J.A. van Oyen.

Het monument in Renswoude

Dit monument werd in 1949 onthuld ter nagedachtenis van Renswoudenaren, die omkwamen als oorlogsslachtoffer, onderduiker of verzetsstrijder. Het opschrift luidt: AAN HEN DIE VIELEN.

De volgende namen staan ingegraveerd: CORNELIS KOETSIER, JAN VAN DER HAM, WILLEM VAN DE FLIERT, GIJSBERT VAN DE BURGT, SANDER LAGERWEY, GERARD LAGERWEY en WILLEM GIJSBERT VAN DE FLIERT. Nadat het monument was gebouwd, werd bekend dat er nóg een weggevoerde Renswoudse onderduiker was omgekomen in Bergen-Belsen, namelijk EVERT VAN DE WEERT.

Gijsbert van de Burgt bood onderdak aan Joden en onderduikers. Willem van de Fliert stelde zijn boerderij beschikbaar aan het verzet en werd daarvoor gefusilleerd. Willem Gijsbert van de Fliert verborg onderduikers in één van zijn kippenhokken en had een radio in huis. Hij kwam de ontberingen van een kamp in Duitsland niet meer te boven, hoewel hij de bevrijding door de Amerikanen nog meemaakte. Cornelis Koetsier verborg wapens van het verzet in zijn woning en kwam voor het vuurpeloton. Een overval op boerderij ‘De Beek’ maakte een einde aan de verzetsdaden van Gerard en Sander Lagerweij. Ze werden weggevoerd naar Neuengamme en stierven in het vernietigingskamp.

Het monument voor 8 R.I.

Op de Grebbeberg, dichtbij de parkeerplaats van het Ereveld, staat het oudste monument van de Grebbelinie. De Nederlandse helm siert het kunstwerk en de namen van de gesneuvelden zijn ingegraveerd.

DEN VADERLANT GHETROUWE lezen we en we weten dat het waar is. Het betreft de gedenkplaats van het 8e Regiment Infanterie, de verdedigers van de Grebbeberg. Deze soldaten deden en gaven het uiterste in de meidagen van 1940, toen deze zwakke plek door een met SS-ers versterkte Divisie werd aangevallen. Hier werd de Duitse oorlogsmachine drie dagen tot staan gebracht. Hier viel meer dan driekwart van de gesneuvelden in de Grebbelinie. In totaal kostte de aanval op ons neutrale land 2330 Nederlandse soldaten het leven, waarvan 384 op de Grebbeberg. Jaarlijks herdenkt het voormalig 8 e Regiment Infanterie haar doden* op Tweede Pinksterdag.

* Volgens het beknopt overzicht van de krijgsverrichtingen der Koninklijke Landmacht uit 1947, bedroeg het aantal gesneuvelden van het 8e Regiment Infanterie in de Meidagen 186.

Het monument voor 9 R.I.

Op een centrale plaats op het ereveld staat een opmerkelijk monument; de grafsteen ter nagedachtenis aan de gesneuvelden van het 9e Regiment Infanterie.

Het is in de eerste plaats bijzonder, omdat het hier een verplaatst gedenkteken betreft. Het 9e Regiment maakte namelijk geen deel uit van de Grebbelinieverdediging, maar was gelegerd in het westen. In de tweede plaats vermeldt de steen de naam van de enige burger op het Grebbeveld; ’s Morgens moesten bussen kinderen ophalen, die in vakantiekampen zaten. Toen de kinderen waren afgeleverd, werden de voertuigen gevorderd door het leger. Op een verzamelplaats werden ze gevuld met militairen en reden richting Leiden. Vlak nadat men bij een wegrestaurant te Sassenheim even gestopt was, werden ze gebombardeerd. De eerste bus van W. Kors kreeg een voltreffer. De gesneuvelde militairen en de chauffeur werden naast de weg in een bomkrater begraven. Op die plaats verrees na de meidagen een monument. Veel later werd gekozen voor het ereveld op de Grebbeberg.

Het monument voor 10 R.I.

In de militaire Spectator van november 1940 staat al een foto van dit monument, één van de eerste gedenkstenen dus. Het 10e R.I. lag in de Grebbelinie bij Veenendaal.

Het Regiment maakte zich met name verdienstelijk bij de verdediging van de voorposten bij De Klomp, waar ze met succes de noordelijke toegang tot de Grebbeberg afsloot. Tragisch was het bloedige incident bij Leersum, waar tijdens de terugtocht op de Vesting Holland II-10 R.I. werd ingehaald door SS-pantserwagens en motorrijders. Het treffen dat volgde kostte 11 Nederlanders het leven. Dit bracht het aantal slachtoffers van dit Regiment op 27. Tien daarvan werden enige tijd later op de Grebbeberg begraven en alleen die namen stonden op het gedenkplaatje bij het monument. De Veteranenbond 10 R.I. nam enkele jaren geleden het initiatief het bordje te vervangen, toen bleek dat in de naoorlogse jaren nog vijf oorlogsgraven van 10 R.I. naar Rhenen waren verplaatst. Sinds 1993 telt de steen 15 namen. Het monument eert ONZE GEVALLEN KAMERADEN, mei 1940.

Het monument voor 22 R.I.

Middels dit stijlvolle, maar minder opvallende gedenkteken, eert het 22e R.I. de gesneuvelden.

In de Militaire Spectator van november 1940 staat het vermeld als:”Gedenkteeken op het massagraf.” De tekst op de steen: HET 22ste REGIMENT INFANTERIE EERT HIERMEDE ALLE IN DEN STRIJD GEVALLEN KAMERADEN. 10-14 MEI 1940. Het regiment lag bij Renswoude in de Grebbelinie. In samenwerking met het 15e R.I. en de artillerie wist ze een grootscheepse aanval bij Scherpenzeel af te slaan.

De Grafmonumenten op de Grebbeberg

Het leeuwendeel van het Ereveld wordt ingenomen door de relatief kleine grafstenen van de gevallenen afzonderlijk. Direct na de strijd lagen er o.a. helmen op de graven als eerbetoon.

De begrafenissen duurden tot ongeveer 20 mei 1940. Witte en paarse seringen werden op de graven gelegd. Niet veel later zorgden de families voor grafstenen, zodat het Militair kerkhof de uitstraling kreeg van een burgerkerkhof. Ook Duitse soldaten rustten enige tijd naast hun gevallen tegenstanders. Na de oorlog werden de stoffelijke overschotten van de Duitse soldaten overgebracht naar IJsselsteyn. In 1967 werden de grafmonumenten vervangen door de huidige uniforme stenen. Niet alle families accepteerden deze verandering. Zo staat er 1 steen in het Arnhems Museum, in plaats van op de Erebegraafplaats. Naam, data, mogelijke onderscheidingen, kruis en legeronderdeel maken elk monumentje echter uniek. Behalve de gevallenen van de Grebbestelling werden honderden elders gesneuvelden hier herbegraven. Daarmee komt het aantal graven op ongeveer 750.

De Klokkentoren op de Grebbeberg

De klokkentoren, aan de overzijde van de verkeersweg, is in dezelfde periode vervaardigd als bovenstaand monument. De luidklok uit 1953 werd gegoten met het koper van de 2.400.000 centen, die voor dit doel ingezameld werden. Op het randopschrift staat: “Ik spreek voor hem die viel”.

In de zuil staat een gedicht van J.C. Bloem:

VIJF DAGEN-EN DE VRIJHEID GING VERLOREN
VIJF JAREN-EN EERST TOEN WERD ZIJ HERBOREN
ZO MOEIZAAM TRIOMFEERT GERECHTIGHEID
AAN DIT BESEF ZIJ DEZE GROND GEWIJD

Het Leeuwenmonument op de Grebbeberg

Tijdens de oorlogsjaren, toen het Ereveld nog werd gedeeld door Nederlandse en Duitse militairen, betrad men het terrein via een toegangspoort van hout. Duitse SS-tekens flankeerden de Nederlandse regimentssymbolen.

Later kwam er een gemetselde ingang met stalen toegangshek. Het fraai gelegen en keurig onderhouden Ereveld wordt sinds 1 januari 1952 door de Oorlogsgravenstichting beheerd. Niet lang na de overname van het Ministerie van Defensie werd er opdracht gegeven een Nationaal Legermonument Grebbeberg bij de ingang te vervaardigen, door de gelijknamige Stichting. Het monument met de twee leeuwen werd ontworpen door Ir. J.J.P. Oud en in 1951 gemaakt door beeldhouwer J.Raedecker en zijn zoon. Het kunstwerk werd in 1953 onthuld en draagt de tekst: DEN VADERLANT GHETROUWE.

Ereveld

Citerend uit het beknopt overzicht van de krijgsverrichtingen der Koninklijke Landmacht uit 1947:

ALVORENS HET STRIJDTOONEEL OP DEN GREBBEBERG TE VERLATEN, PAST HET ONS EEN EERESALUUT TE BRENGEN AAN DE TALLOOZE MILITAIREN DIE HIER HET HOOGSTE OFFER VOOR HUN VADERLAND HEBBEN GEBRACHT. ZIJ RUSTEN THANS OP HET GREBBEKERKHOF OP DEN GREBBEBERG. HET NEDERLANDSE VOLK DIENT HUN OFFER, DAT NIET VERGEEFS WERD GEBRACHT, STEEDS IN DANKBARE HERINNERING TE HOUDEN.